« Ik dacht altijd dat liefde eindigde als een leven voorbij was, » zei hij. « Maar ik heb geleerd dat dat niet zo is. Het verandert. Het groeit in nieuwe richtingen. Hannah heeft me geleerd hoe ik volledig kan liefhebben. Je hebt me geleerd opnieuw lief te hebben zonder te doen alsof het verleden nooit is gebeurd. »
Tessa’s ogen glansden in het zachte licht.
Een van de jongens rende buiten adem naar hem toe.
« Papa, mama Tessa, kom spelen! »
Deze keer deed de naam geen pijn. Het voelde precies goed.
Miles stond op en hielp Tessa overeind. Samen stapten ze het gras op en sloten zich aan bij het spel dat geen regels had behalve « blijf dichtbij » en « geef niet op. »
Het huis achter hen was niet langer alleen een plek waar iets vreselijks was gebeurd. Het was een plek waar mensen hadden geleerd hun pijn samen te dragen in plaats van alleen.
Het midden ernaast beloofde hetzelfde aan vreemden die spoedig iets meer zouden worden.
Familie, realiseerde hij zich, was niet alleen de mensen waarin je geboren was. Het waren degenen die bleven toen alles uit elkaar viel en je hielpen iets nieuws op te bouwen van wat er nog over was.
Terwijl de jongens lachten en hen allebei in een hoop armen en benen en verwarde glimlachen omver gooiden, ving Miles Tessa’s blik.
Haar glimlach was niet langer voorzichtig of onzeker. Het was vol, stabiel en thuis.
En voor het eerst in lange tijd wist hij dat hij niet alleen de dag doorkwam.
Hij leefde echt weer.