De drieling noemde haar « Mama Tessa » net zo natuurlijk als ze « Papa » zeiden. Ze spraken nog steeds met de ingelijste foto van hun moeder en vertelden haar over hun dagen. Op de een of andere manier leefden twee liefdes zij aan zij in dezelfde kleine hartjes.
Ondertussen was Miles in het geheim aan iets aan het werk.
Op een rustige middag vroeg hij Tessa met hem mee te gaan naar het deel van het landgoed dat hij sinds Hannahs overlijden niet had geopend – een lichte vleugel die ooit bedoeld was voor haar atelier en gastensuites.
Hij ontgrendelde de deuren en deed het licht aan. Tafels vol met blauwdrukken, schetsen en documenten vulden de kamer.
« Wat is dit allemaal? » vroeg ze, terwijl ze langzaam naar binnen stapte.
« Het Carter & Monroe Center, » zei hij. « Een plek voor families die doorlopen wat jij met Lily hebt meegemaakt, en wat wij met Hannah hebben doorgemaakt. Een plek voor kinderen die lange behandelingen doormaken, en voor hun ouders en broers en zussen om samen te blijven, uit te rusten, te spelen, te praten met mensen die het begrijpen. »
Haar hand vloog naar haar mond. De naam van haar dochter naast zijn familienaam op het omslagdoek deed haar knieën bijna bezwijken.
« Jij hebt dit gedaan? » fluisterde ze.
« Dat hebben we, » verbeterde hij zacht. « Ik ben aan het plannen. Contact opnemen met artsen, counselors, ontwerpers. Niets werkt zonder jou. Je weet wat deze ouders nodig hebben op manieren die ik nooit zal doen. »
Hij gaf haar een dikke envelop. Binnenin lagen officiële papieren waarin ze werd benoemd tot co-directeur van het centrum. Een andere groep noemde haar als wettelijke voogd voor de jongens mocht er ooit iets met hem gebeuren.
« Ik vertrouw je er elke dag al mee toe, » zei hij. « Dit maakt het op papier echt. »
Tessa’s tranen stroomden nu vrijelijk.
« Ik vervang haar niet, » zei ze.
« Nee, » stemde Miles toe. « We eren ze allebei. Hannah’s creativiteit, jouw moed en de kinderen die ons veranderden. »
Ze keek op naar hem, haar ogen vol vragen en iets zachters.