Toen ze bij hun halte aankwamen, wachtte een lange man met een koude, berekenende blik op haar. Het was Javier, haar stiefvader.
Hij begroette Manuel niet, maakte alleen een kortaf gebaar dat het meisje moest afstappen.
De manier waarop ze schrok bij het zien van hem deed de chauffeur tot op het bot rillen.
Toen de bus leeg was, ging Manuel niet naar het depot. Hij liep het gangpad af en knielde naast Lucía’s stoel.
Hij reikte in het ventilatierooster waar ze het voorwerp had verstopt. Zijn vingers raakten een klein bakje.
Toen hij hem uit het licht van de ondergaande zon haalde, maakte zijn hart een sprongetje. Het was geen snoep of speelgoed.
Het was een blisterpakje pillen, gedeeltelijk gebruikt. Manuel verstijfde, staarde naar de pil en legde de twee en twee bij elkaar op.
Manuel zat stil, de roedel trilde in zijn handpalm. Medicatie — maar niet het soort waar hij bang voor was.