« Jij hebt rust in mijn leven gebracht… nu wil ik stabiliteit in het jouwe brengen.
Als je het daarmee eens bent, laten we dan opnieuw beginnen –
niet als meester en knecht… maar als twee mensen die elkaar begrijpen. »
De tranen stroomden over Ananya’s wangen, maar op haar lippen verscheen die vertrouwde glimlach –
lief, oprecht, onbetaalbaar.
‘Denk je dat ik nog steeds iets van je wil?’ vroeg ze.
Aarav schudde zijn hoofd.
« Ja… deze keer wil ik dat je iets verlangt,
want nu heb ik je alleen mijn hart te bieden. »
Die avond, bij zonsondergang, flikkerden de olielampen op het dak van de bakkerij.
Gelach, kinderstemmen en zoete geuren vulden de lucht,
alsof we getuige waren van het begin van een nieuw verhaal.
Aarav en Ananya zaten naast elkaar, met hun gezicht naar de bergen in de verte.
Lange tijd bleven ze zwijgend.
Toen mompelde Ananya:
« Ik had nooit gedacht dat iemand mijn bloemen zo goed zou begrijpen… »
Aarav glimlachte.
« En ik had nooit gedacht dat iemand mijn stilte zo volledig zou kunnen vullen. »
Ze lachten allebei.
Sterren verschenen aan de hemel, getuigen van hun stille bekentenis.
En die avond, na jaren, zei Aarav:
« Nu kan ik eindelijk slapen… »
Ananya antwoordde:
« Want nu ben je niet meer alleen. »
In de etalage van de bakkerij hing een bordje:
« Goudsbloem – waar alle zoetheid voortkomt uit eerlijkheid. »
Er wordt gezegd dat de zoetigheden van deze plek een bijzondere smaak hebben –
misschien omdat elk stukje een beetje vergeving,
een beetje hoop
en heel veel liefde bevat.
En daar, in dat vredige bergdorpje,
bewezen Aarav en Ananya
dat soms de eenvoudigste bloem
genoeg is om zelfs het rijkste hart te ontroeren.