Herinneringen stroomden Leonards geest binnen: de geur van zijn armen en het ritme van zijn slaapliedjes. De omvang van zijn wreedheid, twee dagen eerder, overweldigde hem. Hij viel op zijn knieën, zijn voorhoofd begraven in zijn handen. « Het spijt me. Ik wist het niet. Vergeef me, ik smeek je. »
Er viel een stilte in de kamer, alleen doorbroken door hun snikken. Op dat moment was Leonard niet langer een man van kolossale rijkdom, maar een verloren kind, eindelijk herenigd met de enige persoon die hij altijd had gewenst.
Vanaf dat moment veranderde zijn leven. Hij vestigde Rosalind op zijn landgoed en zorgde voor haar comfort en welzijn. Hij begreep eindelijk dat rijkdom nooit het antwoord was geweest op zijn leegte. Waar hij zijn hele leven naar had gezocht…