Drie weken gingen voorbij. Vanaf die eerste ontmoeting werd Paloma de enige die Camilla’s gezicht kon toveren. Het meisje begon te spreken, het is beter om te eten en te slapen zonder angst. Maar op een middag, terwijl ze de was vouwde in de hoofdslaapkamer, vond Paloma iets in de lades van Verónica’s kaptafel: een fles slaappillen… en een verborgen telefoon vol verwijderde berichten.
Een van hen zei:
« Als hij de verzekeringspapieren tekent, vertrekken we. Niemand zal iets vermoeden. »
De afzender was Sergio, de persoonlijke assistent van meneer Eduardo Álvarez, een miljardair, de eigenaar van deze plek… en Camila’s vader. Paloma’s hart klopte harder. Dit was geen simpel misbruik: het was een samenzwering om de bezittingen van de ondernemer over te nemen.
Die nacht, terwijl Verónica sliep, verbond Paloma haar telefoon met haar computer en stuurde alle informatie naar het adres dat in het dagboek stond: [ eduardo.a@corporativoalvarez.com ](mailto: eduardo.a@corporativoalvarez.com ).
Drie dagen later, bij zonsopgang, werd het huis wakker omringd door politiewagens. Eduardo kwam onaangekondigd terug van de reis, vergezeld door de politie en zijn advocaten. Verónica probeerde onschuldig te doen alsof ze was, maar het nieuws, de bewakingsbeelden en Paloma’s getuigenis waren voldoende.
« Je weet niet wat je doet, Eduardo! » riep Verónica terwijl hij werd geketend.
« Ja, Verónica, » antwoordde hij kil. « Ik weet eindelijk wat je hebt gedaan. »