Op kerstavond kwam ik bij hun diner aan met bewijzen: verklaringen, bonnetjes, vijf jaar waarheid. Twaalf gasten. Twaalf dozen.
De kamer keerde zich tegen hen. Ik vertrok terwijl hun sociale façade aan het instorten was.
In maart kwam het bericht van inbeslagname binnen.
Een paar weken later verscheen Michael bij mij thuis, kapot.
« Het spijt me, » zegt hij.
« Ik weet het. »
« Ik heb hulp nodig. »
« Nee, » antwoordde ik zacht. « Je hebt verantwoordelijkheid nodig. »
We spraken eerlijk, voor het eerst in jaren. Hij vertrok lichter. Ik ook van jou.
De lente is aangebroken in Spokane. Vrede ook.
Ik begreep dat familie geen kwestie van bloed is. Zij zijn degenen die jou kiezen, zonder voorwaarden.
En ik was eindelijk gestopt met betalen voor een plek in een show waar ik nooit op het podium mocht.