Ik vertrok zonder om te kijken en duwde de stoel van mijn grootmoeder richting de uitgang. Buiten woedde de storm, maar de kou leek voor mij zuiverend. In de achteruitkijkspiegel doofden de lichten van het huis plotseling, als een symbool.
Zes maanden zijn verstreken. Het huis werd met de grond gelijkgemaakt. Mijn ouders zijn gescheiden en wonen nu anoniem. De naam Reed heeft geen kracht meer.
Ik woon in een wijngaard in Napa. Mijn grootmoeder tuiniert. Ze lacht. Ze leeft.
Sommigen zeggen dat ik wreed was. Wat ik eigenlijk had moeten vergeven. Maar vergeving is een luxe die is voorbehouden aan degenen die nooit levend begraven zijn.
Ze probeerden me uit te wissen. Ze faalden.