3. Diagnostiek
Dermatologisch onderzoek (karakteristieke verschijning van de laesies),
Patchtesten (uitsluiting van contactallergie),
Mycologisch onderzoek (uitsluiting van mycose),
Huidbiopsie (in twijfelgevallen).
4. Behandeling
a) Lokale therapie:
Corticosteroïden (zalven, bijvoorbeeld met clobetasol – verminderen ontstekingen),
Calcineurineremmers (tacrolimus, pimecrolimus – een alternatief voor steroïden),
Aluminiumacetaatkompressen (drogen de blaren),
Verzachtende middelen (bv. met ureum – voorkomen huidscheuren).
b) Algemene therapie:
Antihistaminica (bijv. cetirizine – verlichten jeuk),
Fototherapie (PUVA of UVB – in resistente gevallen),
Antibiotica (tegen secundaire bacteriële infecties).