Het breekpunt kwam nadat ik werd toegelaten tot Northwestern University, met een gedeeltelijke studiebeurs in journalistiek. Voor mij was het een droom. Voor mijn familie, secundaire informatie.
Mijn vader keek nauwelijks op van zijn bord. Mijn moeder vroeg meteen hoe ik de rest wilde financieren, en zei dat ze me niet konden helpen « zoals Haley. » Haley daarentegen maakte een grapje en suggereerde dat mijn ambities niet aan mijn kant waren.
Vanaf dat moment verslechterde zijn gedrag. Ze saboteerde mijn computer, verspreidde geruchten en probeerde zelfs contact op te nemen met de universiteit door zich voor te doen als ik om mijn toelating te laten annuleren.
Daarna werd onze grootmoeder Ruth opgenomen in het ziekenhuis. Zij was de enige die me altijd had gesteund. Ondanks haar pijn vertelde ze trots aan elke verpleegkundige over mijn tas. Haley haatte het.
Drie dagen na de operatie van mijn grootmoeder, terwijl ik met twee koffies in mijn hand de trap van het ziekenhuis opliep, voelde ik een aanwezigheid achter me. Het was Haley. Zijn blik was hard, vastberaden.
Voordat ik kon reageren, duwde ze me heftig in mijn rug.
Ik viel op meer dan een dozijn treden. Ik voelde mijn ribben breken, mijn arm draaien, mijn hoofd het beton raken. Ik kon niet bewegen, ik kon niet spreken. Bovenaan de trap keek Haley tevreden naar me.
« Je verdient het, » zei ze.
Toen riep ze dat het een ongeluk was.
Toen het personeel en mijn ouders arriveerden, speelde Haley het perfecte slachtoffer. Mijn ouders geloofden haar zonder aarzeling en beschreven mij als onhandig en gevoelig voor ongelukken.
Maar wat ze niet wisten, was dat alles was gefilmd.