3. Natte ingrediënten toevoegen
Voeg het ei en de olie (of gesmolten boter) toe. Meng tot een samenhangend deeg ontstaat. Mocht het deeg iets te droog zijn, voeg dan een klein theelepeltje water toe om het iets zachter te maken.
4. Koekjes vormen
Verwarm de oven voor op 180°C. Bekleed een bakplaat met bakpapier. Neem kleine porties van het deeg en rol ze tot bolletjes. Leg ze op de bakplaat en druk ze voorzichtig plat tot ronde koekjes. Als je wilt, kun je op elk koekje een hele amandel drukken voor een decoratieve afwerking.
5. Bakken
Bak de koekjes 12–15 minuten, of tot de randen goudbruin kleuren. Haal de bakplaat uit de oven en laat de koekjes volledig afkoelen op een rooster. Tijdens het afkoelen worden ze steviger en ontwikkelen ze hun knapperige textuur.