Ze was gevraagd de lunchdienbladen te dragen omdat ze eruitzag alsof ze in de keuken thuishoorde, niet aan de officierstafel. Geen lint op haar borst, geen rangonderscheidingstekens: gewoon een bescheiden vrouw in burgerkleding, die zich met stille efficiëntie tussen de generaals bewoog. Maar toen ze zich voorover boog om een bord voor generaal Blackwood neer te zetten, gleed haar mouw een beetje weg, waardoor een detail zichtbaar werd dat de eetzaal van Fort Meridian onmiddellijk deed verstijven.
Een kleine zilveren ster. Geen sierjuweel, maar een bewijs van heldenmoed waar de meeste aanwezige kolonels alleen via verslagen na de veldslag van hadden gehoord. Dezelfde generaal die er seconden daarvoor nog niets van had geweten, begreep plotseling dat hij voor een vrouw stond wier moed onder vuur twaalf soldaten had gered en haar de op twee na hoogste militaire onderscheiding voor dapperheid had opgeleverd.
Dat cruciale moment lag nog uren in de toekomst toen Elena Rodriguez op die zware, vochtige dinsdagochtend begin september bij Gebouw 47 aankwam. De hitte van North Carolina zette zich al in en ze voelde het zweet onder de kraag van haar keurig gestreken witte blouse druppelen terwijl ze de parkeerplaats overstak. Fort Meridian strekte zich om haar heen uit: een uitgestrekt complex van beige bakstenen gebouwen en keurig onderhouden gazons, de thuisbasis van bijna 15.000 militairen en hun families.
Elena had deze tocht al acht maanden elke ochtend gemaakt. Toch voelde de basis nog steeds vreemd voor haar aan, om redenen die niets met de geografie te maken hadden. Ze stopte bij de controlepost, liet haar burgerbadge zien aan een jonge militair die nauwelijks opkeek van zijn krant, en liep vervolgens verder naar de administratieve vleugel van Gebouw 47.
Binnen was het al een drukte van jewelste. Officieren in onberispelijke uniformen liepen elkaar in de gangen voorbij, hun laarzen tikten op het gepolijste linoleum. Elena liep tegen de stroom in, naar het kleine kantoor waar de civiele cateringdienst de logistiek van de maaltijden voor de officieren regelde.
‘Je bent precies op tijd,’ zei Rosa Martinez toen Elena achter haar bureau ging zitten. Rosa, achtendertig jaar, had jarenlang met bijna militaire precisie de voedsellogistiek beheerd. Haar werkplek was een toonbeeld van organisatie.