Iedereen zei dat ze schuldig was. De politie, de advocaten, zelfs zijn door de rechtbank aangestelde advocaat. Op negentienjarige leeftijd was mijn kleindochter Sophie gearresteerd voor drugshandel en veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf nadat ze akkoord was gegaan met een pleidooiovereenkomst.
Maar ik wist dat ze de waarheid sprak.
Dus deed ik wat niemand van me verwachtte: ik ging terug naar de gevangenis waar ik dertig jaar had gewerkt. Deze keer als vrijwilliger. Niet alleen om haar te helpen overleven, maar ook om te bewijzen dat ze onschuldig was.
Mijn naam is Diane, en dit is mijn verhaal.
De arrestatie
De telefoon ging om twee uur ‘s nachts. Na dertig jaar in de gevangenis te hebben gewerkt, wist ik wat het betekende: niets goeds.
Een politieagent vertelde me dat Sophie was gearresteerd voor drugshandel en zonder borgtocht in hechtenis werd gehouden. Ik ben meteen naar het politiebureau gegaan.
Sophie vertelde me wat er was gebeurd. Haar vriend, Brandon Cole, had haar gevraagd haar auto naar het huis van een vriend te brengen en « een eenvoudig pakketje » in de kofferbak te dragen. Ze had geen vragen gesteld. Tijdens een verkeerscontrole vanwege een kapot achterlicht ontdekte de politie twee kilo cocaïne.
Brandon was weg. Afgesloten nummer. Geen adres bekend.
Drie dagen later adviseerde haar advocaat haar een deal te accepteren: twaalf jaar gevangenisstraf in plaats van vijftien tot twintig jaar als ze terecht zou komen. Niemand geloofde zijn verhaal.
Sophie bekende schuld.
Die dag, toen ik haar in de rechtszaal naar me zag draaien, nam ik een besluit: ik zou dit verhaal daar niet laten eindigen.
Terugkeer naar de gevangenis
Voordat mijn dochter werd geboren, zat ik in mijn tweede jaar van de rechtenstudie. Ik moest stoppen met school om Clare alleen op te voeden. Daarna heb ik mijn hele carrière in de gevangenisbibliotheek gewerkt. Ik was nooit advocaat geworden, maar ik kende het systeem, zijn gebreken en gewoonten.
Twee jaar na mijn pensionering belde ik de gevangenisadministratie om mijn hulp als vrijwilliger aan te bieden. Ze accepteerden me snel. Sophie was overgeplaatst naar de vrouwengevangenis waar ik decennialang had gewerkt.
Bij mijn eerste bezoek droeg ze een uniform dat te groot was, was ze afgevallen en had ze een paarse blauwe plek op haar wang. Ze trilde van angst.
Ik heb hem geleerd hoe hij moest overleven: waar hij moest zitten, wie hij moest vermijden, wanneer hij moest spreken en wanneer hij stil moest zijn. Ik heb haar geholpen een baan te krijgen in de bibliotheek, een rustigere plek.
Maar overleven was niet genoeg. Ik had bewijs nodig.